Vandaag is onze laatste dag in de DRC, Kinshasa. De laatste
keer dat ik nog geschreven heb is slechts drie dagen geleden, maar het lijkt al
een eeuwigheid terug. Reeds nu al moeten we vaak diep nadenken over wat we de
voorbije dagen allemaal gedaan hebben en wanneer, en soms zijn we zelfs
verplicht de foto’s en de blog na te kijken en lezen om te reconstrueren wat we
allemaal hebben meegemaakt. De terugrit naar de hoofdstad heeft ons drie dagen
gekost met een tussenstop in Tshela en Boma. Ik was blij om Boma nog een
laatste keer terug te zien, en ook de mensen bij wie we hebben verbleven – père
Albert, Ponti en zijn mama. Op mijn to do-lijstje staat alvast een terugreis
naar Boma – de stad waar ik toch ben van gaan houden. De groene wouden van de
Bas-Fleuve gingen langzaam over in het dorre heuvellandschap, waarin her en der
groene littekens een illusie toonden van hoe het ooit geweest was. De slash-and-burn techniek heeft de natuur
grondig verwoest, ofwel laat de bodem slechts weinig bos groei toe. Eenmaal de
grote weg (N1) bereikt verliezen de dorpen hun charme en veranderen ze in
armzalige vlekken langs het asfalt, en nemen ze sterk af in aantal. We keerden
letterlijk terug in onze eigen voetsporen, helemaal vanuit het noorden langs de
grens met Cabinda langs Tshela en Boma terug door Kisantu , onze allereerste
verblijfplek. In Mbanza-Ngungu bezochten we professor Ntunda, om uiteindelijk in
het donker Kinshasa binnen te rijden. Naast de weg staat regelmatig hoe ver Kin
nog is, maar eenmaal aangekomen moet je nog gemakkelijk twee uur bijrekenen om in
Kinshasa zelf tot aan de Procure te geraken. GM, letterlijk geradbraakt, had
zich te slapen gelegd vooraan in de auto, en ook wij hebben tijdens de rit de kans
genomen om even te rusten. Gisteren kregen we geen rustdag, maar stond een
workshop van TLex op het programma, gegeven door GM. We kwamen een uur te laat
aan in l’office des professeurs van
het ISP-Gombe, maar daar viel niemand over. Het publiek bestond enkel en alleen
uit professoren van het l’Observatoire
des Langues en twee editors van een tijdschrift van UniKin. De workshop
duurde een hele dag met een pauze rond de middag, waarop we naar een andere
plek werden gebracht om te eten. Na een hele dag rechtstaan was GM zijn rug ’s
avonds volledig kapot, dus hij had nog weinig energie om wat dan ook te doen
(ondanks het feit dat hij toch nog geprobeerd heeft – hij ziet/heeft altijd overal
werk dat nog gedaan moet worden). Toen hij dan kapot in bed was gevallen en lag
te slapen, hebben we hem maar stilletjes laten liggen toen we beneden nog iets
gingen drinken. Binnen een klein uurtje wordt onze bagage naar het kantoor van
SN Brussels gebracht, en rond 14 uur zouden we reeds moeten vertrekken richting
de vlieghaven; zoals ik al zei moet je steeds rekening houden met de embouteillage van Kinshasa (gemakkelijk
twee uurtjes om ergens te geraken). En zo komt er na zes weken stilletjes aan
een einde aan onze reis, een kennismaking met het veldwerk van een taalkundige,
maar evengoed een prachtige reis door een wondermooi gebiedje, een scheet groot
op de kaart van Congo, maar zo rijk aan lieve mensen, culturen en talen en
adembenemende natuur. We gaan natuurlijk ook al onze Congolese medewerkers en
vrienden missen die we hebben leren kennen, en ik wil ze langs deze weg al
hartelijk bedanken voor alles wat ze voor ons hebben gedaan en betekend. In het
bijzonder onze chauffeur, Izidor, de stille kracht achter onze ploeg die er
voor zorgde dat we steeds geraakt zijn waar we wilden, zonder mokken en klagen,
en het enorme machinale beest dat de Hilux is al te vaak over bijna onberijdbare
wegen heeft geloodst. Ik raad iedereen aan die denkt dat Congo een gevaarlijk
land is, om naar de Bas-Congo te reizen, en maak zeker gebruik van het
religieuze netwerk om overal een verblijfplaats te vinden. They’ll prove you otherwise. Verder wil ik ook nog het
Kongoking-project en in het bijzonder professor Koen Bostoen bedanken om ons
uit te nodigen op deze veldwerksessie, om ons te laten proeven van het echte
werk dat aan een artikel voorafgaat, en ons in te leiden in het totaalplaatje
van een onderzoek, dankzij hem heb ik deze once
in a lifetime kans gekregen, en de ervaringen zijn natuurlijk voor het
leven. Daarnaast ook professor Gilles-Maurice de Schryver om van de laatste weken een avontuur te maken waarin we
praktisch de hele westelijke kant van de Bas-Congo hebben afgereisd, dankzij
zijn enorme portie energie heb ik enkele unieke belevenissen meegemaakt.
Tenslotte wil ik persoonlijk ook nog Jasper bedanken; ik denk dat we na deze
zes weken elkaar goed hebben leren kennen, en we er allebei een nieuwe vriend
aan hebben overgehouden, en misschien zelfs een toekomstige collega om mee
samen te werken.
Zo neem ik afscheid van mijn eerste Congo-reis met dezelfde korte uitdrukking waarmee we zes weken lang zijn uitgewuifd door de kindjes langs de weg en in de dorpen: “bye-bye”.
Zo neem ik afscheid van mijn eerste Congo-reis met dezelfde korte uitdrukking waarmee we zes weken lang zijn uitgewuifd door de kindjes langs de weg en in de dorpen: “bye-bye”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten