maandag 10 september 2012

Going north, discovering Cilinji (Tshilinji) in Mbuku Ndingi and a warm welcome in Nganda Ndingi (08/09/2012)


Gisteren heeft de jeugd vrijaf gekregen in de voormiddag, terwijl GM zijn vrienden van het ISP ging bezoeken. Zij hadden grondig gewerkt tijdens onze afwezigheid en wisten een paar doctoraatsthesissen te presenteren die zeer nuttig zijn als corpusmateriaal. Ik profiteerde van onze vrije tijd om eens uit te slapen. Onze proviand was ondertussen helemaal op na onze reis naar Kanzi en Muanda dus voor ik me aan het ontbijt zette ging ik langs l’alimentation om een nieuwe voorraad aan te kopen (choco, confituur, smeerkaas, blue band boter, nescafé en water). Toen ik uit mijn bed kroop rond 10uur vertrok GM net naar het ISP. Na het ontbijtje was het tijd om nog eens een beetje te werken aan de transcripties, maar onze vriend Ponti, de zoon van de vrouw die voor ons kookt in Boma, had zin om een lange babbel te slaan. Om 14uur was GM nog steeds nergens te bekennen, dus ik belde even om te checken of alles in orde was. Hij vertelde me dan dat hij interessante dingen had gevonden, en nog even bezig was. Het plan was echter om op dezelfde dag nog door te rijden naar het noorden. Plots moet alles dan snel snel gaan; GM kwam aan, snel middageten, Zeph opbellen en laten afkomen, de valies maken en in de auto zetten en vertrekken. Met een veel te drukke dag zijn we pas om 17uur vertrokken richting het onbekende. We wisten dat Tshela op onze route lag, maar het plan is om veel verder door te trekken naar het noorden. Nu was het heel belangrijk dat we in elk dorp stopten om de naam te vragen, en vooral de variant die gesproken wordt. Bij het verlaten van Boma zit je recht in Kiyombe-gebied, de variant die Izidor spreekt. We zagen dan ook een strijd tussen Zeph, die het nu gewoon was tussenpersoon te zijn, en Izidor die de taal spreekt, om de informatie te vragen. Vaak riepen ze gewoon door elkaar, de ene links, de andere rechts naar verschillende mensen. Het was voor hen ook duidelijk dat we in Kiyombe-gebied zaten, dus vaak vroegen ze niet naar de variant die er gesproken werd. Nadat we het dan paar keer nadrukkelijk hadden gezegd dat we het ook wilden weten, vroegen ze: ‘spreken jullie Kiyombe?”, wat een heel gerichte vraag is waardoor de mensen niet de naam van hun variant gaan geven. Ook dat hebben we dan nog paar keer duidelijk moeten maken, en na enkele keren vroegen ze dan of ze het Kiyombe van Tshela spraken, of dat er verschillen waren. Toen de avond viel en we aankwamen in Tshela, beslisten we om niet verder door te rijden en de nacht door te brengen bij de katholieke missie van de paters. Onderweg hadden we al brood en bananen gekocht, en samen met ons rantsoentje konden we nog voldoende eten ’s avonds. We regelden een goed ontbijt met ei en sardienen. Toen we aankwamen zat iedereen in de pikkedonker, maar ze beloofden ons dat de stroom om 22uur terug zou keren. GM geloofde er niets van, maar om hal elf sprong het licht aan. Mijn kaars was uit om 23 uur, GM verhuisde naar zijn kamer om door te werken (de grote ruimte waar we aten grensde aan de twee kamers van Jasper en mezelf; de kamer van GM en Zeph en Izidor waren in hetzelfde gebouw maar afgescheiden van elkaar). ’s Morgens inderdaad om 8uur stond de tafel gedekt met een omelet voor iedereen en twee blikjes sardienen en brood. Tijdens ons kort verblijfje hier informeerden we ook naar het Ndingi, de variant waarvan we niet weten of ze bestaat en waar ze gesproken wordt. De dame die voor ons gezorgd had (Mireille 1; gisteren had Mireille 2 gezorgd dat er water was om ons te wassen) kende de variant. Er was ook een missie in het gebied waar we naartoe moesten, dus we waren (ongeveer) zeker dat we een slaapplek hadden vannacht. Terwijl die praktische kant geregeld werd trok GM naar de kerk, waar we nog een boek in het Kiyombe digitaliseerden (= fotografeerden). Om twintig voor tien konden we dan eindelijk vertrekken, verder richting de grens met Kabinda. We trokken verder langs de dorpjes met de GPS in aanslag, en al snel kwamen we in een dorpje waar ze een variant beweerden te spreken die verschilt van het Kiyombe, maar ze noemden het nog steeds hetzelfde. We reden nog even verder en twee of drie dorpjes later kregen we eindelijk te horen wat we wilden; we zochten naar een variant die we kenden (van een werk) als Ndingi, en toen we die naam poseerden zeiden ze eindelijk dat hun variant het Cilinji was. Het eerste dorp waar we dit te horen kregen namen we een steekproef (de Swadesh lijst, een woordenlijst van een kleine 90 woorden). Rond de middag hielden we dan halt in een groter dorp, waar we met verschillende informanten de Swadesh-lijst afnamen en de vocabulaire van de klankverschuivingen. Jasper had ontzettend veel geluk dat hij de oudste spreker van het dorp had, die heel lang moest nadenken over elk woord, of bij de woorden dan ook nog een uitleg moest geven; het ging héél snel vooruit… Bij GM ging het iets sneller, hij had de snuggere informanten gekregen. Uiteindelijk, toen hij klaar was hebben we zijn informanten overgenomen. Maar onze manier ging te traag voor GM dus hij nam de leiding. Ondertussen kreeg ik de functie van fotograaf en Zeph van cameraman. Zelfs Izidor, die zich meestal terugtrekt in de auto, kwam eerst bij ons zitten en hielp actief mee met het afnemen van de woordenlijst. Voor de kindjes was het waarschijnlijk de eerste keer dat ze een blanke zagen, en ze liepen al gillend weg als je de fotolens naar hen richtte. Vooral bij GM verzamelde zich een grote groep dorpelingen die heel geïnteresseerd waren in wat we kwamen doen. Nadat we dan klaar waren met de vocabulaire, waren we geïnteresseerd in een speciale klank die we bij een spreker hadden gehoord en ook bij anderen soms terugkwam, de /r/ (bijvoorbeeld ‘tovenaar’  ndroki ipv ndoki). Daarom lieten we nog twee oude mannen elk één verhaal vertellen als corpusmateriaal, en om die klank wat meer te horen. Rond half zes zijn we doorgereden op zoek naar de protestantse missie. Alle dorpen die volgden vertelden ons ook steeds dat ze Cilinji spraken, dus we wisten dat we onze eerste (tot nu toe onbekende) variant gevonden hadden. Op de GPS zag ik dat we steeds dichter en dichter de grens met Cabinda naderden, tot onze blauwe pijl letterlijk ertegen lag. HALT, riep ik uit, juist toen we aan de bovenkant van een heuveltje de missie zagen liggen. De grens ligt volgens onze vrienden hier drie kilometer verderop, maar we waren al blij dat we onze slaapplek voor de  nacht gevonden hadden. We vreesden nog lichtjes voor het eten, want de voorbije tien minuten hadden we geen enkel dorp tegengekomen langs de weg, dus we zitten echt in the middle of nowhere, tenzij er nog dorpen dichtbij zijn als je verder doorrijdt. We hadden echter de chance dat het morgen zondag is en een heleboel paters zich hier verzameld hadden om de mis van morgen te bespreken. Dit betekende dat er genoeg eten voorzien was om vijf extra magen te vullen. We werden warm ontvangen door een zeer geïnteresseerde groep die onmiddellijk wilden weten wat we allemaal uitspoken. Na het eten werd de computer bovengehaald, maar die ‘pikte’ alle stroom van de generator, zodat al snel de elektriciteit uitviel. De computer terug loskoppelen  zodat alles terug marcheert. Natuurlijk waren er ook een tiental gsm’s aan het opladen, en voor GM is er niets zo onbelangrijk als dat machientje. Uiteindelijk kwam alles in orde, en kon hij op de pc. Het overzetten van de foto’s naar pc duurde een tijdje, we hebben een beetje veel foto’s getrokken vandaag (ong. 600), en voor de mensen die geïntrigeerd waren door de computer lieten we een slideshow van onze foto’s van Boma tot en met gisteren afspelen. Omdat we ook nog verder wilden werken vanavond lieten we wat olie kopen om de generator twee uur langer draaiende te houden.  Hoe later het werd op de avond, hoe meer mensen ons verlieten, of naast ons op de zetel in slaap vielen tot ze door de overste naar bed werden gejaagd. Ik ging dan eens kijken naar de kamers – het is weer eens iets anders: de tweepersoonskamer telt één tweepersoonsbed, en GM slaapt alleen in een kamertje (hoewel onze kamer kleiner lijkt dan de zijne). We kunnen geen muggennet hangen, dus ik slaap met lange broek en een DEET-douche. We pakken ook goed onze malariapillen en normaal rijden we morgen al verder dus voor één nacht kunnen we ons dit permitteren. Morgen gaan we een kijkje nemen in de zondagsschool die in het Cilinji wordt gegeven, zoals we verleden week nog een mis in het Kisolongo hebben weten te forceren. De tweede variant die we zoeken wordt enkel en alleen in Cabinda gesproken volgens de mensen hier, dus die moet misschien al doorgestreept worden. Maar één van de paters hier kende nog een andere variant, het Cizobe, dat iets zuidelijker wordt gesproken. Morgen willen we dus nog die speciale tril-klank onderzoeken, en gaan we waarschijnlijk op jacht naar het Cizobe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten